ECLI:NL:HR:2014:25

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 januari 2014
Publicatiedatum
7 januari 2014
Zaaknummer
11/03705
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de strafoplegging in verband met de terugkeerrichtlijn en art. 197 (oud) Sr

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 januari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens handelen in strijd met artikel 197 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 21 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY3151, vastgesteld dat de rechter die een dergelijke straf oplegt, zich moet vergewissen dat de stappen van de terugkeerrichtlijn zijn doorlopen. Dit houdt in dat de rechter moet controleren of de procedure voor terugkeer correct is gevolgd en dit moet motiveren in zijn beslissing.

In het bestreden arrest van het Hof bleek echter niet dat het Hof deze stappen had doorlopen. De Hoge Raad heeft daarom ambtshalve de strafoplegging vernietigd, omdat de cassatieschriftuur vóór de uitspraak van 21 mei 2013 was ingediend. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak terugverwijst naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat de strafoplegging opnieuw kan worden beoordeeld in het kader van het bestaande hoger beroep.

De Hoge Raad heeft de overige middelen van cassatie verworpen, wat betekent dat de andere aspecten van de veroordeling in stand blijven. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van de terugkeerrichtlijn en de noodzaak voor rechters om deze richtlijn in acht te nemen bij het opleggen van straffen.

Uitspraak

7 januari 2014
Strafkamer
nr. S 11/03705
BKL
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 juli 2011, nummer 23/002738-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal N. Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2 Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

2.1.
In zijn arrest van 21 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY3151, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de rechter die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt wegens handelen in strijd met art. 197 (oud) Sr, zich ervan dient te vergewissen dat de stappen van de in de terugkeerrichtlijn vastgelegde terugkeerprocedure zijn doorlopen en daarvan in de motivering van zijn beslissing dient blijk te geven. De Hoge Raad heeft aanleiding gezien in zaken waarin de cassatieschriftuur is ingekomen vóór 21 mei 2013 de naleving van deze regels ambtshalve te onderzoeken (vgl. HR 17 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:705).
2.2.
Wegens handelen in strijd met art. 197 (oud) Sr is de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Uit het bestreden arrest blijkt niet dat het Hof zich ervan heeft vergewist dat de stappen van de terugkeerprocedure zijn doorlopen.
2.3.
Nu de cassatieschriftuur vóór 21 mei 2013 bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen, zal de Hoge Raad het bestreden arrest wat betreft de strafoplegging ambtshalve vernietigen.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 januari 2014.