Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het derde middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
5.Beslissing
4 februari 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1968, was in cassatie gegaan tegen een uitspraak van het Hof, waarin zij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden was opgelegd wegens het handelen in strijd met artikel 197 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan illegaal verblijf in Nederland, terwijl zij wist dat zij als ongewenst vreemdeling was verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de terugkeerrichtlijn (Richtlijn 2008/115/EG) niet van toepassing was in dit geval. De Hoge Raad herhaalde de relevante overwegingen uit eerdere uitspraken en concludeerde dat de stappen van de terugkeerprocedure niet waren doorlopen, wat een voorwaarde is voor het opleggen van een gevangenisstraf aan een illegaal verblijvende vreemdeling. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de straf.