ECLI:NL:HR:2014:221

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
31 januari 2014
Zaaknummer
13/03198
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing of schorsing van beschermingsbewind

Op 31 januari 2014 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/03198, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P. de Witte, in cassatie ging tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een verzoek tot opheffing of schorsing van een beschermingsbewind. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kantonrechter te 's-Gravenhage en het gerechtshof, die aan de huidige beschikking zijn gehecht. In de procedure in cassatie heeft de bewindvoerster en andere belanghebbenden geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft daarom het beroep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door vice-president F.B. Bakels.

Uitspraak

31 januari 2014
Eerste Kamer
nr. 13/03198
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.P. de Witte.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 1164144 EJ VERZ 12-82447 van de kantonrechter te ’s-Gravenhage van 24 oktober 2012;
b. de beschikking in de zaak 200.118876/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 mei 2013.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De bewindvoerster en de overige belanghebbenden hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op
31 januari 2014.