Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank bevestigd waarbij aan de betrokkene ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel de verplichting is opgelegd aan de Staat een bedrag van € 52.671,79 te betalen. Het vonnis van de Rechtbank houdt omtrent de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel het volgende in:
"2. Overwegingen
Bij vonnis van deze rechtbank d.d. 30 maart 2009 is voornoemde veroordeelde (onherroepelijk) veroordeeld ter zake van, voor zover hier van belang:
Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
(...)
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onder voormeld parketnummer aangelegd straf- en ontnemingsdossier alsmede op grond van het onderzoek ter terechtzitting in zowel de strafzaak als de ontnemingszaak, aannemelijk is geworden dat veroordeelde door middel van of uit baten van de feiten waarvoor hij bij voornoemd vonnis is veroordeeld wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Veroordeelde heeft, blijkens voornoemd ontnemingsdossier, verklaard dat hij de weggenomen horloges in zijn handen heeft gehad en dat hij ze vervolgens aan een derde heeft gegeven.
Uit de stukken blijkt dat twee horloges, waaronder een zogenoemde Big Pilot, op 18 februari 2008 is gekocht voor ongeveer 60% van de winkelwaarde door een juwelier. Het andere horloge, een Novecinto, is voor ongeveer 25% van de winkelwaarde door dezelfde juwelier gekocht. Van de overige 12 gestolen horloges is niet duidelijk of en zo ja voor welk bedrag deze zijn verkocht. Veroordeelde heeft verklaard dat hij niet degene is geweest die de horloges heeft doorverkocht. Nu uit het dossier niet duidelijk blijkt wat de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde is, dient de omvang van dat voordeel te worden bepaald aan de hand van een schatting van de opbrengst die veroordeelde bij verkoop van de horloges in het illegale circuit minimaal zou hebben kunnen realiseren. De rechtbank gaat er in voorliggend geval vanuit dat de goederen in het 'helingcircuit' 20% van de inkoopwaarde opbrengen.
De rechtbank verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 14 februari 2006 (NJ 2006, 163).
Aldus dient allereerst de inkoopwaarde van de betreffende horloges te worden bepaald. In het proces verbaal van verhoor van veroordeelde d.d. 27 augustus 2009 wordt door de Koninklijke Marechaussee, behalve de winkelwaarde, ook de handelswaarde van de horloges genoemd. De door de Koninklijke Marechaussee in het ontnemingsdossier gebezigde term 'handelswaarde' is, blijkens de zich eveneens in het ontnemingsdossier bevindende gegevens van het IWC, gelijk aan de 'douanewaarde' van de betreffende horloges. Hieruit leidt de rechtbank af dat de in het dossier gebezigde term 'handelswaarde' niet gelijk is aan de term 'inkoopwaarde'. De rechtbank zal derhalve de inkoopwaarde van de betreffende horloges schatten.
Zoals hierboven reeds vermeld is één van de horloges voor 60% van de winkelwaarde door een juwelier ingekocht. De rechtbank schat de inkoopwaarde van de horloges als volgt:
- ten aanzien van de horloges 2, 4 tot en met 12:
60 % van de winkelwaarde;
- ten aanzien van de horloges l, 3, 13 en 14 - bij gebreke van een winkelwaarde - :
60 % van de handelswaarde. De totale inkoopwaarde van de niet aangetroffen horloges schat de rechtbank derhalve op € 263.358,97 (60% van € 438.931,63).
In het helingscircuit zouden de horloges minimaal 20 % van de geschatte inkoopwaarde, te weten een bedrag van € 52.671,79 opbrengen (20% van € 263.358,97).
Gelet op het voorgaande schat de rechtbank het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op een totaalbedrag van € 52.671,79.
De rechtbank ontleent de schatting aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen:
• Hetgeen in het vonnis van 30 maart 2009 van deze rechtbank is weergegeven;
• Het proces-verbaal inzake strafrechtelijk financieel onderzoek met betrekking tot veroordeelde d.d. 24 juni 2009, met bijlagen;
• Het proces-verbaal van bevindingen inzake strafrechtelijk financieel onderzoek met betrekking tot veroordeelde d.d. 28 oktober 2009, met bijlagen;
• Het proces-verbaal van bevindingen inzake strafrechtelijk financieel onderzoek met betrekking tot veroordeelde d.d. 14 september 2009, met bijlagen."
2.3.1.Het proces-verbaal van de terechtzitting van het Hof van 2 september 2011 houdt het volgende in:
"De raadsman verklaart voorts, zakelijk weergegeven:
De reden van het hoger beroep is dat cliënt het niet eens is met de hoogte van het door de rechtbank vastgestelde wederrechtelijk verkregen voordeel.
(...)
De advocaat-generaal verklaart, zakelijk weergegeven:
Zoals ik reeds heb aangegeven in mijn schriftelijke reactie is het standpunt van het openbaar ministerie dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen toen hij de dure horloges in handen kreeg. Zoals de veroordeelde heeft verklaard wist hij zelf niet veel van horloges en heeft hij ze daarom in handen van anderen gegeven om ze te verkopen. Een aantal van deze horloges is onder die anderen in beslag genomen en is dus niet verkocht in het criminele circuit.
Voor de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel voor betrokkene is dat latere traject echter niet van belang. Zoals de Hoge Raad in enkele arresten heeft bekrachtigd, heeft de veroordeelde het voordeel reeds verkregen op het moment van voltooiing van het delict, derhalve toen de verduistering geslaagd was en veroordeelde de horloges in handen had. (...)
Wat de veroordeelde daarna met de horloges heeft gedaan is zijn zaak. Dit is voor de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet relevant.
De waarde van de horloges is naar mijn mening zorgvuldig berekend en er is een verschil gemaakt tussen de horloges waarvan de handelswaarde als uitgangspunt geldt en die waarvan de winkelwaarde als uitgangspunt geldt. Vervolgens is een percentage genomen van die waarde als bedrag dat de veroordeelde redelijkerwijs voor de horloges heeft gekregen, althans heeft kunnen krijgen. In het rapport is een minimum en een maximum berekend. De horloges bij de juweliers tellen mee voor het voordeel. De horloges bij de broers waren nog onder verdachte, dus deze tellen mijns inziens niet mee.(...)"