ECLI:NL:HR:2014:1661

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
13/06261
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.A.C.A. Overgaauw
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • R.J. Koopman
  • L.F. van Kalmthout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak voorzieningenrechter inzake energiebelasting

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 7 november 2013, met de nummers AWB 13/2971 en 13/2973. De zaak betreft de door belanghebbende op aangifte voldane bedragen in de energiebelasting voor de tijdvakken januari en februari 2013. De belanghebbende heeft een middel voorgesteld in het cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. Tijdens de zitting heeft de belanghebbende de zaak mondeling toegelicht door mr. Y.E.J. Geradts, advocaat te Amsterdam.

De Hoge Raad heeft het voorgestelde middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat het middel geen nadere motivering behoeft, omdat het niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwijst hierbij ook naar een aanhangige zaak met nummer 13/06262, waarover op dezelfde datum een arrest is uitgesproken.

Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, en is openbaar gemaakt op 11 juli 2014.

Uitspraak

11 juli 2014
Nr. 13/06261
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de
Rechtbank Gelderland(hierna: de Rechtbank) van 7 november 2013, nrs. AWB 13/2971 en 13/2973, betreffende door belanghebbende op aangifte voldane bedragen in de energiebelasting over de tijdvakken januari 2013 en februari 2013.

1.Het geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak mondeling doen toelichten door mr. Y.E.J. Geradts, advocaat te Amsterdam.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (zie het heden in de zaak met nummer 13/06262 uitgesproken arrest van de Hoge Raad).

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2014.