ECLI:NL:HR:2014:1641

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
13/04293
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen aanslag vennootschapsbelasting 2007

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, gewezen op 25 juli 2013, met nummer 12/01131. Dit hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Haarlem, die betrekking had op de aan [X] B.V. opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2007. De Hoge Raad heeft de zaak op 11 juli 2014 behandeld en geconcludeerd dat de middelen van de belanghebbende niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de ingediende middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken heeft bevestigd en het beroep in cassatie ongegrond heeft verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer C.B. Bavinck als voorzitter, met de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, en is ondertekend door mr. R.J. Koopman in verband met de verhindering van de voorzitter.

Uitspraak

11 juli 2014
Nr. 13/04293
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 25 juli 2013, nr. 12/01131, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Haarlem (nr. AWB 11/6603) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C.B. Bavinck als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2014.
De voorzitter is verhinderd het arrest te ondertekenen. In verband daarmee is het arrest ondertekend door mr. R.J. Koopman.