Uitspraak
1.Geding in cassatie
2 Beoordeling van het middel
3.Slotsom
5.Beslissing
7 januari 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 januari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van poging tot moord op 28 februari 2012 in Eindhoven. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit een eerder arrest en oordeelde dat het Hof zijn oordeel onvoldoende had gemotiveerd. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte de gelegenheid had om na te denken over zijn voorgenomen daad, maar de Hoge Raad vond dat de omstandigheden, waaronder de verdachte 'vol in de remmen ging' en 'met aanzienlijke snelheid' op het slachtoffer afreed, niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van voorbedachte raad. De Hoge Raad benadrukte dat voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op zijn besluit. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling.