ECLI:NL:HR:2014:1585

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juli 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
13/01803
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig indienen van middelen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat is ingesteld door de klaagster, geboren in 1983. De klaagster heeft geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. De zaak betreft een beschikking van de Rechtbank Dordrecht van 22 oktober 2012, nummer RK 10/131, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat de klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat de klaagster niet binnen de bij de wet gestelde termijn een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft ingediend. Dit betekent dat het voorschrift van artikel 447, vijfde lid, Sv niet in acht is genomen. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad besloten dat de klaagster niet kan worden ontvangen in het beroep. De beschikking is gegeven op 1 juli 2014 door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

1 juli 2014
Strafkamer
nr. 13/01803 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Dordrecht van 22 oktober 2012, nummer RK 10/131, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klaagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat de klaagster niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de klaagster niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 447, vijfde lid, Sv, zodat de klaagster in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 juli 2014.