Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
1 juli 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Dordrecht, gedateerd 22 oktober 2012, met nummer RK 10/132. Het beroep is ingesteld door de klager, geboren in 1966, en vertegenwoordigd door mr. D.S. Schreuders, advocaat te Amsterdam. De klager heeft middelen van cassatie voorgesteld, die zijn gehecht aan het arrest. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt en het beroep verwerpt.
De beslissing is genomen op 1 juli 2014 door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.