ECLI:NL:HR:2014:142

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
22 januari 2014
Zaaknummer
12/04521
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 13 september 2012 is gewezen. De verdachte, geboren in 1963, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt. Meer dan zestien maanden zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden.

Als gevolg van deze overschrijding heeft de Hoge Raad besloten de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf te verminderen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en vermindert deze naar elf jaren en elf maanden. Het beroep wordt voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan op 21 januari 2014 door de Hoge Raad der Nederlanden, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster.

Uitspraak

21 januari 2014
Strafkamer
nr. 12/04521
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 september 2012, nummer 20/000596-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twaalf jaren.

4.Slotsom

Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze elf jaren en elf maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2014.