Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe - kort gezegd - aangevoerd dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag een legale herkomst heeft.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Op 11 november 2009 is de verdachte, nadat door opsporingsambtenaren was geconstateerd dat hij een plastic tas met daarin 5.020 kilogram hennep bij zich droeg, aangehouden in verband met overtreding van de Opiumwet. Vervolgens is bij de verdachte tevens een bedrag van EUR 14.989,40 aangetroffen. Het grootste deel van dit bedrag - te weten EUR 14.500,00 - bestond uit coupures van EUR 500,00. De verdachte heeft verklaard dat hij de tas met hennep op straat heeft gevonden.
In die tas zou - behalve de hennep - tevens EUR 10.000,00 hebben gezeten. Ten aanzien van het overige gedeelte van het bij de verdachte aangetroffen geldbedrag ad EUR 4.989,40 heeft de verdachte verklaard dat dit zijn spaargeld betrof.
Het hof stelt voorop dat het voorhanden hebben van een geldbedrag van 29 coupures van EUR 500,00 in combinatie met ruim vijf kilo hennep op zichzelf in beginsel de conclusie rechtvaardigt dat het betreffende geldbedrag van misdrijf afkomstig is. Coupures van EUR 500,00 worden in het dagelijks betalingsverkeer immers bijna nooit gebruikt. Voorts blijkt uit het dossier (relaas-proces-verbaal nr. 2009015256-22, dossier pagina 5) dat de marktwaarde van een kilo hennep toentertijd rond de EUR 3.300,00 bedroeg. Hieruit volgt dat het bij de verdachte aangetroffen geld in verband is te brengen met de bij hem aangetroffen (illegale) hoeveelheid hennep.
Van de verdachte mag daarom worden verwacht dat hij de door hem gestelde legale herkomst van een gedeelte van het geld met aannemelijke verklaringen onderbouwt. Anders dan de raadsman stelt is de verdachte daarin niet geslaagd. Het hof acht de door de verdachte gegeven verklaringen omtrent de herkomst van het geld niet geloofwaardig en overweegt daartoe als volgt.
De verklaringen van de verdachte omtrent het op straat aantreffen van de tas met hennep en van hetgeen daaraan voorafging, wordt niet ondersteund door de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en de getuige [betrokkene]. [medeverdachte] en [betrokkene] ontkennen immers dat de verdachte - zoals hij heeft verklaard - kort voor het aantreffen van de tas bij hen in de auto heeft gezeten en [medeverdachte] ontkent dat de verdachte - zoals hij heeft verklaard - de tas samen met [medeverdachte] heeft gevonden.
Voorts heeft de verdachte naar het oordeel van het hof geen aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat het bij hem aangetroffen geldbedrag - te weten het bedrag van EUR 10.000,00 dat volgens de verklaring van de verdachte in de tas zat alsmede het bedrag van EUR 4.000,00 dat de verdachte naar eigen zeggen al bij zich droeg toen hij de tas aantrof - uit coupures van EUR 500,00 bestond. Dergelijke coupures worden in het dagelijks geldverkeer - zoals hiervoor overwogen - immers nagenoeg niet gebruikt. Het is derhalve niet geloofwaardig dat de verdachte - zoals hij zegt - (toevallig) een gedeelte van de coupures reeds als eigen spaargeld bij zich droeg en een ander gedeelte ervan aantrof in de tas. Het ligt veeleer voor de hand aan te nemen dat alle bankbiljetten bij elkaar hoorden.
Dat de verdachte een bedrag van EUR 4.000,00 als eigen spaargeld bij zich droeg acht het hof te meer onaannemelijk gezien het feit dat hij - zoals uit het dossier blijkt - ten tijde van het ten laste gelegde een uitkering genoot.
Tot slot heeft de verdachte naar het oordeel van het hof geen geloofwaardige verklaring gegeven over de reden waarom hij met zoveel contant geld op zak liep. Waar uit zijn verklaring tijdens de terechtzitting in eerste aanleg valt op te maken dat dit door hem gedurende een jaar bijeen gespaarde geld in verband stond met zijn wens een eigen bedrijf op te richten, valt niet in te zien waarom hij dit gehele bedrag bij zich had gestoken om - zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep verklaarde - voor zijn gezin kaartjes voor de "Winterefteling" en een kindermatrasje te kopen.
Het voorgaande leidt het hof tot de conclusie dat het vermoeden van de illegale herkomst van het geldbedrag, zoals ontleend aan de omstandigheden waaronder dat bij de verdachte is aangetroffen - te weten in de vorm van biljetten van EUR 500,00 en in combinatie met ruim vijf kilo hennep - niet is ontkracht door de verklaringen van de verdachte. Naar het oordeel van het hof kan derhalve worden aangenomen dat in ieder geval een gedeelte van het geldbedrag dat verdachte voorhanden heeft gehad, te weten EUR 14.500,00 (bestaande uit 29 coupures van EUR 500,00) - onmiddellijk of middellijk - uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte hiervan op de hoogte was.
Het onder 2 ten laste gelegde is derhalve wettig en overtuigend bewezen."