ECLI:NL:HR:2014:1207

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 mei 2014
Publicatiedatum
22 mei 2014
Zaaknummer
13/04804
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslagen loonbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, die op 28 augustus 2013 werd gedaan in de zaken BK-11/00825 t/m BK-11/00828. De uitspraak van het Hof betrof het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank te ’s-Gravenhage, die betrekking hadden op naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2006 tot en met 2009. Daarnaast ging het om boetebeschikkingen en een afgedragen bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen over september 2009.

Belanghebbende heeft in cassatie verschillende middelen voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie is nadere motivering niet nodig, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 23 mei 2014 door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

23 mei 2014
Nr. 13/04804
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 28 augustus 2013, nrs. BK‑11/00825 t/m BK-11/00828, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nrs. AWB 11/3417 LB/PVV, AWB 11/3418 LB/PVV, AWB 11/3420 LB/PVV en AWB 11/3421 LB/PVV) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2006 tot en met 2009 opgelegde naheffingsaanslagen in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en een over het tijdvak september 2009 afgedragen bedrag aan loonbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2014.