Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 31 mei 2012, nrs. 09/00119 tot en met 09/00123, betreffende navorderingsaanslagen in de onroerendezaakbelastingen.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Haarlemmermeer. De belanghebbende, een B.V., had tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank en het Gerechtshof in Amsterdam beroep ingesteld. De Rechtbank had de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde deze uitspraak. De belanghebbende was eigenares van een onroerende zaak te Schiphol, een hotel, waarvoor navorderingsaanslagen waren opgelegd voor de jaren 1998 tot en met 2000. De heffingsambtenaar had de waarde van het hotel vastgesteld, maar er waren complicaties met betrekking tot de communicatie van de mutatiebeschikkingen.
De Hoge Raad oordeelde dat de navorderingsaanslagen voor de jaren 1998 en 1999 buiten de wettelijke termijn waren opgelegd, zoals vastgelegd in artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De Hoge Raad concludeerde dat de mutatiebeschikking van 28 februari 2003 niet als een herziening van een eerdere onjuiste beschikking kon worden beschouwd, waardoor de toepassing van artikel 18a AWR niet van toepassing was. Dit leidde tot de conclusie dat de navorderingsaanslagen niet in stand konden blijven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraken van het Hof en de Rechtbank, en vernietigde de navorderingsaanslagen. Tevens werd de gemeente Haarlemmermeer veroordeeld tot vergoeding van griffierechten aan de belanghebbende, en werden de proceskosten aan de zijde van de belanghebbende vastgesteld. Dit arrest benadrukt de noodzaak van tijdige communicatie en de strikte naleving van termijnen in belastingzaken.