ECLI:NL:HR:2013:CA1782
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een strafzaak naar aanleiding van een uitspraak van het EHRM
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2013 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvraag tot herziening was ingediend door mr. G. Meijers, advocaat te Amsterdam, namens de aanvrager, geboren in 1958. De herziening werd gegrond verklaard op basis van een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 10 juli 2012, waarin werd vastgesteld dat er een schending had plaatsgevonden van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit artikel waarborgt het recht op een eerlijk proces, en de Hoge Raad oordeelde dat de aanvrager niet op een eerlijke manier was behandeld in de eerdere rechtsgang.
De Hoge Raad vernietigde de eerdere uitspraak van het Gerechtshof en beval de opschorting van de tenuitvoerlegging van het arrest. De zaak werd vervolgens verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling, conform de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak van de Hoge Raad werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en V. van den Brink, en werd uitgesproken tijdens een openbare zitting.
De zaak betreft een veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij de aanvrager eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren en negen maanden. De Hoge Raad had in een eerdere uitspraak de straf al verminderd, maar nu werd de gehele veroordeling herzien op basis van de nieuwe informatie van het EHRM. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van rechtsherstel en de verplichtingen van de staat om te voldoen aan internationale verdragen.