ECLI:NL:HR:2013:CA1234
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake overschrijding redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 27 maart 2012, in de strafzaak tegen een verdachte geboren in 1980. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 28 mei 2013 uitspraak gedaan.
De Hoge Raad heeft het eerste middel beoordeeld en geconcludeerd dat dit middel niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het tweede middel betreft de klacht dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden door te late inzending van de stukken door het Hof.
De Hoge Raad oordeelt echter dat, omdat de zaak binnen veertien maanden na het instellen van het cassatieberoep is afgedaan, de overschrijding van de inzendtermijn in voldoende mate wordt gecompenseerd. Hierdoor kan niet worden gesproken van een overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, EVRM. Het tweede middel faalt eveneens. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 mei 2013.