Uitspraak
wonende te [woonplaats],
zetelende te Leeuwarden,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
12 juli 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de Landinrichtingscommissie voor de Ruilverkaveling Doniawerstal. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K. Aantjes, had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden, dat op 7 september 2011 was gewezen in de zaken 112102/HA ZA 11-348 en 112103 HA ZA 11-349. De rechtbank had in deze zaken een oordeel geveld over bezwaren die de eiser had ingediend tegen de lijst der geldelijke regelingen die door de Landinrichtingscommissie was vastgesteld. De Landinrichtingscommissie, vertegenwoordigd door de advocaten mr. M.W. Scheltema en mr. R.T. Wiegerink, concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot had in zijn conclusie eveneens geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de Landinrichtingscommissie zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.