Uitspraak
wonende te [woonplaats],
zetelende te Utrecht,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
12 juli 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de Landinrichtingscommissie voor de Ruilverkaveling 'De Gouw'. De eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K. Aantjes, had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar, dat op 21 april 2011 was gewezen. De rechtbank had in deze zaak een beslissing genomen over bezwaren van de eiser tegen de lijst der geldelijke regelingen die door de Landinrichtingscommissie was opgesteld. De Landinrichtingscommissie, vertegenwoordigd door mr. M.W. Scheltema, concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak werd verder toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij de Landinrichtingscommissie ook werd bijgestaan door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot had in zijn conclusie ook geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Landinrichtingscommissie zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.