ECLI:NL:HR:2013:CA0362
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Schadevordering jegens rechtsbijstandverlener ter zake van conflict met voormalig werkgever
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een conflict tussen een eiseres en haar voormalige werkgever, waarbij de eiseres een schadevergoeding vorderde van haar rechtsbijstandverlener. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.J.W. de Water, had eerder in de feitelijke instanties een rechtszaak aangespannen tegen de Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. (DAS), die werd bijgestaan door mr. M.E.M.G. Peletier. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in deze zaak zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank Amsterdam en arresten van het gerechtshof te Amsterdam. De eiseres had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof van 12 juni 2012, waarin haar vordering was afgewezen. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier was dat de eiseres niet-ontvankelijk moest worden verklaard, of, indien ontvankelijk, haar cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres in de middelen niet gegrond verklaard, en heeft geoordeeld dat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.489,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.