ECLI:NL:HR:2013:BZ9939
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 10 juni 2011 is gewezen in de strafzaak tegen een verdachte geboren in 1952. Het beroep in cassatie is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De schriftuur met deze middelen is aan het arrest gehecht en maakt daar deel van uit. De verdachte heeft zich laten bijstaan door mr. C.W. Noorduyn, advocaat te 's-Gravenhage, die het beroep heeft tegengesproken. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, en het eerder uitgesproken arrest in de zaak 12/00755, LJN BZ8902, geen nadere motivering nodig is. De middelen nopen niet tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 mei 2013.