ECLI:NL:HR:2013:BZ9938
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 10 juni 2011, met nummer 22/003972-09. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. C.W. Noorduyn, heeft het beroep tegen het arrest van het Hof tegengesproken. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 14 mei 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de middelen van cassatie zijn beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) en de uitspraak in de zaak 12/00755, LJN BZ8902. De Hoge Raad concludeert dat de middelen geen aanleiding geven tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Daarom verwerpt de Hoge Raad het beroep.