ECLI:NL:HR:2013:BZ9287

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/02313
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van kennelijke misslag in bewezenverklaring van openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging op 15 november 2009 in Apeldoorn, waarbij meerdere slachtoffers betrokken waren. De Hoge Raad constateerde dat de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen niet voldoende onderbouwden dat het geweld, zoals ten laste gelegd, daadwerkelijk tegen een van de slachtoffers was gepleegd. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van een kennelijke misslag in de bewezenverklaring. De Hoge Raad heeft de bewezenverklaring herlezen en de misslag hersteld, zonder dat dit de aard en ernst van het bewezenverklaarde geweld aantastte. Hierdoor was er geen reden voor cassatie, en werd het beroep van de verdachte verworpen. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar de Hoge Raad oordeelde anders. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de mogelijkheid voor de Hoge Raad om fouten in de bewezenverklaring te corrigeren zonder dat dit leidt tot een nieuwe rechtsgang.

Uitspraak

3 mei 2013
Strafkamer
nr. S 11/02313
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 2 mei 2011, nummer 21/002565-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.P. Adema, advocaat te Apeldoorn, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt onder meer dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat [slachtoffer 1] tegen diens lichaam is geschopt en/of getrapt.
2.2.1. Overeenkomstig hetgeen primair is tenlastegelegd is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 15 november 2009 in de gemeente Apeldoorn met anderen, op of aan de openbare weg, de Gruttersdreef, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit:
- het meermalen met kracht slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en het bovenlichaam van [slachtoffer 2], en
- het meermalen met kracht slaan en/of stompen in/tegen/op het gezicht, en het lichaam van [slachtoffer 3], en
- het met kracht gooien van een flesje tegen het hoofd van [slachtoffer 3], en
- het met kracht gooien van een stoel tegen het hoofd en/of de schouder van [slachtoffer 3], en
- het meermalen schoppen en/of trappen tegen het lichaam van [slachtoffer 1], en
- het met kracht knijpen in de hand van [slachtoffer 4], en
- het meermalen met kracht schoppen en/of trappen tegen de benen van [slachtoffer 4], en
- het meermalen, met kracht slaan en/of stompen in/tegen/op het gezicht, althans het hoofd en het lichaam van [slachtoffer 4]."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen die in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 zijn weergegeven.
2.3. Nu de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen niets inhouden waaruit kan worden afgeleid dat het in de tenlastelegging omschreven geweld is begaan tegen [slachtoffer 1] en bestond uit "het meermalen schoppen en/of trappen tegen het lichaam van [slachtoffer 1]", zoals is bewezenverklaard, moet worden aangenomen dat dit onderdeel van de tenlastelegging als gevolg van een kennelijke misslag in de bewezenverklaring is opgenomen. De Hoge Raad leest de bewezenverklaring met herstel van deze misslag. Aangezien in die lezing de aard en ernst van het bewezenverklaarde in zijn geheel beschouwd niet worden aangetast, behoeft 's Hofs kennelijke vergissing niet tot cassatie te leiden.
2.4. Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 3 mei 2013.