ECLI:NL:HR:2013:BZ8635

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/02178
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over begin van uitvoering van valselijk opmaken van betaalpassen na vernieling pinterminal

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het voorbereiden van een misdrijf, namelijk het valselijk opmaken van betaalpassen. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 9 december 2009 werd de verdachte aangetroffen onder een bed in een IKEA-filiaal in Delft, waar hij zich had verstopt na sluitingstijd. Bij zijn aanhouding werden een pakje kauwgom en een kruiskopschroevendraaiertje aangetroffen. In de pinterminal van de winkel werd een onregelmatigheid ontdekt, namelijk een gat in de behuizing, wat duidde op een poging tot skimming.

Het Hof had geoordeeld dat de handelingen van de verdachte, zoals het losschroeven van de pinterminal en het aanbrengen van een gat in de behuizing, naar hun uiterlijke verschijningsvorm moesten worden aangemerkt als gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. De verdediging voerde aan dat de handelingen van de verdachte niet voldoende waren om te spreken van een begin van uitvoering van het misdrijf. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte wel degelijk een begin van uitvoering had gemaakt.

De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat het oordeel van het Hof niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en toereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad verwierp het beroep in cassatie, waarmee de uitspraak van het Hof in stand bleef. Dit arrest benadrukt de criteria voor het vaststellen van een begin van uitvoering van een misdrijf en de beoordeling van de bewijsvoering in strafzaken.

Uitspraak

26 april 2013
Strafkamer
nr. 11/02178
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 mei 2011, nummer 22/001179-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C.M.H. van Vliet, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij omstreeks 09 december 2009 te Delft, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk betaalpassen, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te weten een pinterminal, valselijk op te maken, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen,
- zich richting de pinterminal heeft begeven en
- vervolgens de pinterminal heeft losgeschroefd en
- vervolgens (met een aansteker) een gat in de behuizing heeft gebrand,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid."
2.2.1. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2009 van de politie Haaglanden, nr. 2009028486-1, p. 29-33, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - :
als de op 10 december 2009 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Op 9 december 2009 was ik aanwezig in het pand van IKEA in Delft. Ik hoorde van de beveiliger dat er 's nachts een verdachte persoon was gezien welke gekleed ging in een grijze trui. Bij het zien van de bewaker deed deze man zijn capuchon over zijn hoofd en ging er vandoor. Omstreeks 8.28 uur kwam er een interne melding binnen. Iemand had BHV alarm ingedrukt op de beddenafdeling. Op het moment dat ik met collega's ter plaatse kwam zag ik een medewerkster en een manspersoon in een grijze trui met capuchon staan. Ik hoorde de medewerkster zeggen dat zij iets onder een bed wilde schuiven, maar dat dit door iets werd geblokkeerd. Ik hoorde dat ze zei dat ze onder het bed keek en dat ze toen de man onder het bed zag liggen.
Nadat ik de camerabeelden had bekeken zag ik dat de man op 8 december 2009 om 20.15 uur het pand van IKEA binnenging. Op de beelden is niet waargenomen dat hij het pand weer heeft verlaten. Het is mij uit hoofde van mijn functie bekend dat Roemenen zich bezighouden met het plaatsen van zogenaamde skim-apparatuur. Ik heb alle pinterminals laten bekijken of hier mogelijk mee was geknoeid. Dit omdat met een kruiskopschroevendraaier de pinterminals kunnen worden losgeschroefd van de bevestigingsplaat.
In het klantenrestaurant van IKEA is bij de pinterminal van 1 van de 4 kassa's een onregelmatigheid gevonden. Nadat de pinterminal van de bevestigingsplaat was afgeschroefd, zag ik dat er een gat zat in de behuizing van de pinterminal. Het zogenaamde skimmen is een wijze om met behulp van gemodificeerde pinterminals de gegevens van pinpassen te kopiëren en op deze valse manier geld dat aan een ander toebehoort weg te nemen. De pinterminal is dus kennelijk met opzet vernield, teneinde aangepaste printplaatjes te kunnen plaatsen. Hierdoor kan men bankgegevens verkrijgen.
Op 10 december 2009, omstreeks 08.00 uur, hebben wij het bed waaronder eerdergenoemde man was aangetroffen, nader onderzocht. Tussen de lattenbodem en het matras werd een pakje sigaretten, met hierin printplaatjes, een schroevendraaier en een stukje plastic gevonden. Het stukje plastic had dezelfde kleur als de onderkant van de pinterminal. Ik zag dat de vorm van het stuk plastic dat werd aangetroffen, overeen kwam met de vorm van wat uit de pinterminal was weggenomen.
2. Het proces-verbaal van aanhouding, d.d. 9 december 2009, van de politie Haaglanden, nr. 200902848 6-2, p. 19-21, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Op 9 december 2009 te 8.40 uur werden wij, verbalisanten, gestuurd naar een filiaal van IKEA Delft alwaar een man onder een bed zou zijn aangetroffen terwijl de winkel nog niet open was. Ter plaatse hoorden wij dat de man, die later de verdachte bleek te zijn, omstreeks 8.20 uur door een medewerker onder het bed was aangetroffen. Tevens hoorden wij dat een dienstdoende beveiligingsmedewerker op 9 december 2009 een man met een grijskleurige capuchon op zijn hoofd in de winkel had gezien. Op het moment dat de man met de capuchon de voornoemde beveiligingsmedewerker zag, rende hij ervandoor. Tijdens de veiligheidsfouillering van de verdachte bleek dat hij een pakje kauwgom bij zich had met daarin verborgen een klein kruiskopschroevendraaiertje. De beveiligingsmedewerker zei dat zo'n zelfde soort schroevendraaiertje in het verleden is gebruikt voor het loskoppelen van pinautomaten in de IKEA door Roemeense personen.
3. Het relaas proces-verbaal, d.d. 10 december 2009, van de politie Haaglanden, nr. 2009028486-14, p. 13-17, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaar:
uit het onderzoek bleek dat de onderzijde van de pinautomaat door middel van verhitting was verbroken. In de fouillering van de verdachte werd een aansteker aangetroffen.
4. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, d.d. 9 december 2009, van de politie Haaglanden, nr. 2009028486-10, p.40-43, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als de op 9 december 2009 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [verdachte]:
Ik ben in de IKEA in slaap gevallen. Ik was onder een bed. Ik had een pakje kauwgom en een kleine schroevendraaier bij me.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 december 2009, van de politie Haaglanden, nr. 2009028486-20, p. 64 ev., opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaar:
Uit de opgenomen en opgeslagen camerabeelden is te zien dat de verdachte op 8 december 2009 te 20:14 uur de hoofdingang van de IKEA kwam inlopen. Tevens is te zien dat de verdachte het pand van de IKEA, zowel voor als na de sluitingstijd van 21.00 uur niet had verlaten.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 december 2009, van de politie Haaglanden, nr. 2009028486-19, p.62, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaar:
Uit onderzoek is gebleken dat een beveiligingsbeambte van de IKEA Delft, genaamd [betrokkene 2], op woensdag 9 december 2009, omstreeks 02.40 uur tijdens zijn surveillance een onbekende man, gekleed in een grijze trui met capuchon, had aangetroffen. Ik, verbalisant, heb de getuige [betrokkene 2] telefonisch benaderd. Hij deelde mij mede dat hij de volgende dag alsnog de camerabeelden had bekeken. Hij deelde mij mede dat hij de verdachte met het grijze vest, die op de opgenomen en opgeslagen camerabeelden op dinsdag 9 december 2009 te 20.14 uur, de IKEA in kwam lopen, voor 100% herkende als de man die hij in de nacht in het pand was tegengekomen.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 december 2009, van de politie Haaglanden, nr. 2009028486-17, p. 68-69, opgemaakt in de wettelijke vorm door bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Op de plaats waar de verdachte is aangetroffen zijn de navolgende goederen aangetroffen:
- sigarettenpakje van het merk Marlboro met daarin verscheidene printplaatjes;
- kunststof onderdeel;
- schroevendraaier met rood heft.
8. Het proces-verbaal, d.d. 21 januari 2009, van de politie Haaglanden Digitale Expertise, nr. PL2009028486, p.106, met fotobijlagen p.107 -108, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaar:
Wat mij door het politiebureau Delft was geleverd bestond uit een sigarettenpakje van het merk Marlboro zonder sigaretten. Ook was een pin-automaat overhandigd. Aan de onderkant van deze pin-automaat zag ik dat er een gat in zat. In het sigarettenpakje zaten 2 printplaatjes. De 2 printplaatjes zaten aan elkaar verbonden door middel van snoertjes. Gezien het feit dat er eerder bij de Ikea in Delft is geprobeerd skimapparatuur te plaatsen vermoed ik dat de 2 printplaatjes onderdeel kunnen zijn van de eerdere poging tot skimmen van de bewerkte pin-automaat. Ik herkende het stukje plastic als zijnde een onderdeel van het gat aan de onderkant van de hier bewerkte pinautomaat. Ik zag tevens dat er bij het sigarettenpakje een schroevendraaier zat."
2.2.2. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"Namens de verdachte heeft zijn raadsman ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Ter adstructie van zijn standpunt heeft hij aangevoerd - kort gezegd - dat, nu de handelingen van de verdachte zo ver afstaan van het vervalsen van betaalpassen, deze naar de uiterlijke verschijningsvorm niet kunnen worden aangemerkt als te zijn gericht op het voltooien van het voorgenomen misdrijf dat hem is tenlastegelegd, en derhalve kan niet gezegd kan worden dat sprake is van een begin van uitvoering in de zin van artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte dient dientengevolge van het hem tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt te dien aanzien het volgende. Naar het oordeel van het hof staan op grond van de gebezigde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 9 december 2009 omstreeks 8.30 uur wordt de verdachte aangetroffen onder een bed in de Ikea vestiging te Delft. Nadat verdachte is aangehouden omstreeks 9.30 uur worden bij gelegenheid van de veiligheidsfouillering bij de verdachte een pakje kauwgom en een kruiskopschroevendraaiertje aangetroffen. In het klantenrestaurant van de Ikea wordt bij de pinterminal van één van de vier kassa's een onregelmatigheid gevonden. In de behuizing van voornoemde pinterminal blijkt een gat te zitten. Een gebruikelijke wijze om aangepaste printplaatjes te kunnen plaatsen waardoor de bankgegevens verkregen kunnen worden, is door een pinterminal op de relevante plaats te verbreken. Onder het bed waar de verdachte is aangetroffen zijn op 10 december 2009 omstreeks 8.00 uur tussen de lattenbodem en het matras een pakje sigaretten met daarin printplaatjes, een schroevendraaier en een stukje plastic in dezelfde kleur als de pinterminal gevonden.
Naar het oordeel van het hof zijn op grond van voornoemde omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang en verband, de handelingen van de verdachte aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf - het zogenaamde skimmen - nu die naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf, als bedoeld in artikel 45, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het verweer van de raadsman wordt mitsdien verworpen."
3. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling
4. Beoordeling van het tweede middel
4.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, heeft geoordeeld dat te dezen sprake is van een begin van uitvoering van het valselijk opmaken van betaalpassen.
4.2. Gelet op de door het Hof vastgestelde feiten en omstandigheden geeft het oordeel van het Hof dat de bewezenverklaarde gedragingen van de verdachte - te weten: een pinterminal losschroeven en een gat in de behuizing daarvan branden nadat hij zich had laten insluiten in het filiaal van Ikea - naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden aangemerkt als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf van het valselijk opmaken van betaalpassen, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het toereikend gemotiveerd.
4.3. Het middel faalt.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, W.F. Groos, N. Jörg en J. Wortel, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2013.
De mrs. De Savornin Lohman, Groos, Jörg en Wortel zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.