Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 april 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X B.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting die aan X B.V. was opgelegd, evenals de daarbij behorende beschikking inzake heffingsrente. De uitspraak van het Gerechtshof, gedateerd op 22 november 2011, had het beroep van X B.V. tegen deze aanslag en beschikking afgewezen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel biedt de Hoge Raad de mogelijkheid om zonder inhoudelijke behandeling van de zaak uitspraak te doen, indien het beroep niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak de relevante juridische aspecten van de vennootschapsbelasting en de heffingsrente behandeld, en de argumenten van X B.V. tegen de eerdere uitspraak van het Gerechtshof gewogen. De beslissing van de Hoge Raad heeft gevolgen voor de rechtspraktijk met betrekking tot vennootschapsbelasting en de bijbehorende heffingsrente, en biedt inzicht in de toepassing van de wetgeving op dit gebied.