ECLI:NL:HR:2013:BZ8160
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- N. Jörg
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Verzuim van het Hof om te beslissen op een voorwaardelijk getuigenverzoek in een ontnemingszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, geboren in 1967. Het Gerechtshof had in zijn uitspraak verzuimd om te beslissen op een voorwaardelijk verzoek van de verdediging tot het horen van getuigen. Dit verzoek was gedaan in het kader van de ontnemingsprocedure, waarbij de verdediging aanvoerde dat de hennep die door de betrokkene was verkocht, natte hennep was en niet droge hennep, zoals de rechtbank had aangenomen. De verdediging stelde dat dit van invloed was op de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had moeten beslissen op het voorwaardelijk getuigenverzoek, nu de aan het verzoek verbonden voorwaarde was vervuld. Het verzuim om dit te doen, leidde tot nietigheid van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van verzoeken in het strafproces, vooral wanneer deze verzoeken van invloed kunnen zijn op de uitkomst van de zaak.