ECLI:NL:HR:2013:BZ7393

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
13/00321
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigening en overgangsrecht in administratieve fase

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Reca-Berg Vastgoed B.V. en de Provincie Limburg. De zaak betreft een onteigeningsprocedure waarbij de vraag centraal staat welk recht van toepassing is in de administratieve fase van de onteigeningsprocedure, met specifieke aandacht voor de overgangsregels van de Crisis- en herstelwet. De Hoge Raad verwijst naar het vonnis van de rechtbank Roermond van 5 december 2012, waartegen Reca-Berg beroep in cassatie heeft ingesteld. De Provincie Limburg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht. De waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven heeft ook geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van Reca-Berg verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

14 juni 2013
Eerste Kamer
13/00321
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
RECA-BERG VASTGOED B.V.,
gevestigd te Ingber,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.B.A. Alkema,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon PROVINCIE LIMBURG,
zetelende te Maastricht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. M.W. Scheltema en mr. R.T. Wiegerink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Reca-Berg en de Provincie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak 116977/HA ZA 12-215 van de rechtbank Roermond van 5 december 2012.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft Reca-Berg beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Provincie heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Reca-Berg heeft bij brief van 26 april 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Reca-Berg in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Provincie begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 14 juni 2013.