ECLI:NL:HR:2013:BZ7173
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 28 maart 2012, met nummer 23/000736-11. De verdachte, geboren in 1979, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. H.M.W. Daamen, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 16 april 2013 uitspraak gedaan in deze zaak. De beoordeling van de middelen heeft plaatsgevonden, waarbij is vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en J. Wortel, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.