ECLI:NL:HR:2013:BZ6818
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en vermogensbelasting met betrekking tot belanghebbende
In deze zaak gaat het om navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en vermogensbelasting die zijn opgelegd aan belanghebbende over de jaren 1991 tot en met 1997 en 1998 tot en met 2000. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding. Daarnaast is er heffingsrente in rekening gebracht. Na bezwaar tegen de navorderingsaanslagen en de daarbij gegeven beschikkingen, heeft de Inspecteur deze handhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna het Hof de uitspraken van de Inspecteur, de kwijtscheldingsbeschikkingen, de navorderingsaanslagen, de boetebeschikkingen en de beschikkingen inzake heffingsrente heeft vernietigd. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van het Hof blijft daarmee in stand. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 944 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 12 april 2013 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.