ECLI:NL:HR:2013:BZ6531
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en totstandkoming huurovereenkomst in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof te Arnhem. De zaak had een lange voorgeschiedenis, met vonnissen van de kantonrechter te Almelo en meerdere arresten van het hof. De eiser was vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. K. Aantjes, en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, VNI, op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.