ECLI:NL:HR:2013:BZ6531

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/04221
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte en totstandkoming huurovereenkomst in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof te Arnhem. De zaak had een lange voorgeschiedenis, met vonnissen van de kantonrechter te Almelo en meerdere arresten van het hof. De eiser was vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. K. Aantjes, en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, VNI, op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

14 juni 2013
Eerste Kamer
11/04221
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen,
thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
V.N.I. ENSCHEDE B.V.,
gevestigd te Geesteren,
gemeente Tubbergen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en VNI.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 158791 CV EXPL 190/04 van de kantonrechter te Almelo van 5 september 2006 en 24 april 2007;
b. de arresten in de zaak 104.003.717 van het gerechtshof te Arnhem van 10 juni 2008, 8 december 2009, 10 augustus 2010 en 19 april 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen VNI is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat en mr. J.C. Zevenberg, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 12 april 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van VNI begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 14 juni 2013.