ECLI:NL:HR:2013:BZ6331
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontbinding van overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Woonstichting Leyakkers tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontbinding van een overeenkomst op basis van onvoorziene omstandigheden, zoals geregeld in artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek. Leyakkers had in eerste instantie een vordering ingesteld bij de rechtbank Breda, die op 22 april 2009 en 12 augustus 2009 vonnissen heeft gewezen. Het hof heeft in zijn arresten van 26 januari 2010 en 15 november 2011 de eerdere beslissingen van de rechtbank bevestigd, waarna Leyakkers in cassatie is gegaan.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die Leyakkers in het cassatiemiddel naar voren heeft gebracht, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van het hof heeft bevestigd en het beroep van Leyakkers heeft verworpen.
Daarnaast heeft de Hoge Raad Leyakkers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris aan de zijde van de verweerder. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, die de uitspraak heeft gedaan in aanwezigheid van de andere raadsheren.