Uitspraak
eiser in het incident ex artikel 351 Rv,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer/rolnummer: 195896/HA ZA 08-1820
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
“(…) De rechtbank
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Op 26 januari 2010 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep in een zaak tussen een appellant en Woonstichting Leyakkers. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van Boekel, had een incident ingesteld ex artikel 351 Rv, na een vonnis van de rechtbank Breda van 12 augustus 2009. In dat vonnis was overwogen dat de garantieverplichting van Leyakkers, zoals opgenomen in een overeenkomst van 7 oktober 2005, niet ongewijzigd kon blijven. De rechtbank had bepaald dat Leyakkers zorg moest dragen voor het aanbrengen van kijkgeleiding aan de bovenste drie bouwlagen van een woon-zorgcomplex, maar dat deze verplichting niet ongewijzigd kon blijven. De appellant vorderde in het incident dat de tenuitvoerlegging van het vonnis werd geschorst, omdat hij meende dat Leyakkers op elk moment de kijkgeleiding kon weghalen, wat een inbreuk op zijn privacy zou zijn.
Het hof overwoog dat de verklaring voor recht, zoals gegeven in het vonnis van de rechtbank, niet uitvoerbaar bij voorraad kon worden verklaard. Dit leidde tot de afwijzing van de incidentele vordering van de appellant, omdat er geen belang was bij de schorsing van de executie van de verklaring voor recht. Het hof concludeerde dat de proceskostenveroordeling wel ten uitvoer kon worden gelegd, maar dat de appellant geen gronden had aangevoerd voor schorsing van deze veroordeling. Uiteindelijk werd de vordering van de appellant in het incident afgewezen en werd hij veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven.