ECLI:NL:HR:2013:BZ5357

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 mei 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
13/00186
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep door onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Het hof had eerder in een geschil tussen de VvE en een verweerster, die niet verschenen was, geoordeeld. De VvE stelde dat de verweerster het appartement niet in overeenstemming met het reglement van splitsing gebruikte. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof. De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat de VvE niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar cassatieberoep, omdat zij klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de VvE beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De Hoge Raad heeft daarom, gehoord de Procureur-Generaal, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 3 mei 2013.

Uitspraak

3 mei 2013
Eerste Kamer
13/00186
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De vereniging VERENIGING VAN EIGENAARS [A-STRAAT 1],
gevestigd te [VESTIGINGSPLAATS],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de VvE en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 468504/HA ZA 10-2775 van de rechtbank Amsterdam van 9 februari 2011;
b. het arrest in de zaak 200.089.033/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 25 september 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de VvE beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie op grond van art. 80a RO.
De advocaat van de VvE heeft bij brief van 27 maart 2013 op dit standpunt gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder nummers 3-5).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raadverklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 3 mei 2013.