ECLI:NL:HR:2013:BY9081
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vrijwaring van makelaar door cliënt voor veilingkosten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eiseres, wonende in Israël, beroep heeft ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de vrijwaring van een makelaar door een cliënt voor veilingkosten. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof. De Procureur-Generaal M.H. Wissink heeft in zijn schriftelijke standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kan worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiseres geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat zij klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk en veroordeelt de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann.