ECLI:NL:HR:2013:BY8343

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03160
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake opzetheling

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 30 juni 2011, met nummer 22/005870-09. De verdachte, geboren in 1990, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. B.P. de Boer, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot verbetering van het bestreden arrest, met de mogelijkheid van vernietiging indien het arrest ten onrechte niet verwijst naar artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) als wettelijk voorschrift voor de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 22 januari 2013 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de noodzaak van duidelijke verwijzingen naar relevante wettelijke voorschriften in strafzaken.

Uitspraak

22 januari 2013
Strafkamer
nr. S 11/03160
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 juni 2011, nummer 22/005870-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verbetering dan wel verbeterde lezing van het bestreden arrest voor zover daarin per abuis van opzetheling wordt gerept, eventueel tot vernietiging van het bestreden arrest indien en voor zover daarbij als wettelijk voorschrift waarop de strafoplegging mede berust ten onrechte niet art. 180 Sr is vermeld, met dien verstande dat dan de Hoge Raad zelf als wettelijk voorschrift waarop de strafoplegging mede berust art. 180 Sr vermeldt, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 22 januari 2013.