ECLI:NL:HR:2013:BY8306
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en geschil over kinder- en partneralimentatie
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil over de vaststelling van de verschuldigde kinder- en partneralimentatie in het kader van een echtscheiding. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De beschikking van het hof, die op 8 september 2010 is gegeven, volgde op eerdere beslissingen van de rechtbank 's-Gravenhage van 17 juli 2009. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft verzocht het cassatieberoep van de man te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen, waarop de advocaat van de man heeft gereageerd met een brief op 11 december 2012.
De Hoge Raad heeft het geding in feitelijke instanties en het geding in cassatie beoordeeld. De in de middelen aangevoerde klachten van de man zijn door de Hoge Raad niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 15 februari 2013 de beschikking gegeven, waarbij het beroep van de man werd verworpen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door vice-president E.J. Numann, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion en M.V. Polak.