ECLI:NL:HR:2013:BY7888

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00704
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafvermindering wegens overschrijding redelijke termijn in cassatie

Op 22 januari 2013 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 11/00704. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 2 februari 2011 was gewezen. De verdachte, geboren in 1990, had een middel van cassatie voorgesteld via zijn advocaat, mr. J.J.D. van Doleweerd. De Advocaat-Generaal, Hofstee, concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en pleitte voor een vermindering naar de gebruikelijke maatstaf.

De Hoge Raad heeft het bestreden arrest vernietigd, maar uitsluitend met betrekking tot het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis. De taakstraf is verminderd van 100 uren naar 95 uren, en de duur van de vervangende hechtenis is verlaagd van 50 dagen naar 47 dagen. Het beroep is voor het overige verworpen.

De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase was overschreden. Dit was het gevolg van het feit dat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. Het middel van de verdachte werd gegrond verklaard, wat leidde tot de vermindering van de opgelegde taakstraf.

De uitspraak werd gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum, 22 januari 2013.

Uitspraak

22 januari 2013
Strafkamer
nr. S 11/00704
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 2 februari 2011, nummer 21/000559-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J.D. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de hoogte van de opgelegde straf, en tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
2.2. Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert het aantal uren taakstraf in die zin dat dit 95 uren bedraagt;
vermindert de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze 47 dagen beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 januari 2013.