ECLI:NL:HR:2013:BY4559
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Faillissementsprocesrecht en de rol van de curator in cassatieprocedures
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een faillissementszaak. De zaak betreft de verzoeker, die in staat van faillissement was verklaard, en de curator, mr. S.H.F. Hoppenbrouwers, die namens de boedel optrad. De procedure ging over de vraag of de verzoeker in hoger beroep kon komen tegen een beschikking van de rechter-commissaris, die op verzoek van de curator toestemming had verleend voor het aangaan van een schikking met een derde partij, mr. P.H. Dekker, die een vordering had ingediend tegen de gefailleerde. De Hoge Raad oordeelde dat de verzoeker niet als belanghebbende kon worden aangemerkt in de zin van artikel 67 van de Faillissementswet, omdat de curator de procespositie van de gefailleerde had overgenomen. Dit betekent dat de gefailleerde buiten het geding stond en dat de curator de belangen van de boedel behartigde. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verzoeker en bevestigde de beslissing van de rechtbank, die de verzoeker in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak benadrukt de rol van de curator in faillissementsprocedures en de beperkingen van de rechten van gefailleerden in dergelijke situaties.