ECLI:NL:HR:2013:BY4555
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Faillissementsprocesrecht en de rol van de curator in cassatieprocedures
In deze zaak, die op 15 maart 2013 door de Hoge Raad is behandeld, staat de rol van de curator in faillissementsprocedures centraal. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van [verzoeker], die in staat van faillissement was verklaard, tegen een beschikking van de rechter-commissaris. De curator, mr. S.H.F. Hoppenbrouwers, had toestemming gevraagd om een schikking aan te gaan met mr. P.H. Dekker, die als curator in het faillissement van [A] B.V. optrad. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [verzoeker] c.s. aansprakelijk waren voor het tekort in het faillissement van [A] B.V. en hen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag. De Hoge Raad oordeelde dat [verzoeker] niet als belanghebbende kon worden aangemerkt in de procedure die door de curator was overgenomen, en dat zijn hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris niet-ontvankelijk was. De Hoge Raad bevestigde dat de curator in dergelijke gevallen de positie van de gefailleerde overneemt, en dat de gefailleerde buiten het geding staat. Dit betekent dat de curator de procedure voortzet met het belang van de boedel voor ogen, en niet het belang van de gefailleerde. De Hoge Raad verwierp het beroep van [verzoeker] en bevestigde de beslissing van de rechtbank.