Uitspraak
[X]te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 11 januari 2013, nrs. BK-11/00053 en BK-11/00054, betreffende naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, die op 11 januari 2013 twee naheffingsaanslagen in de omzetbelasting heeft vernietigd. De naheffingsaanslagen waren opgelegd voor de perioden van 1 juli 2006 tot en met 31 maart 2008 en van 1 oktober 2007 tot en met 31 december 2007. Na bezwaar tegen de aanslagen heeft de Inspecteur de aanslagen gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank te 's-Gravenhage. De Rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de naheffingsaanslagen ook vernietigde, waarbij de Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 2968,50.
Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarbij verschillende klachten zijn aangevoerd. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en R.J. Koopman, en is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2013. De voorzitter was verhinderd het arrest te ondertekenen, waardoor het arrest is ondertekend door mr. D.G. van Vliet.