ECLI:NL:HR:2013:990

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 oktober 2013
Publicatiedatum
21 oktober 2013
Zaaknummer
13/00766
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 januari 2013, nr. 12/3057 WWB. De Centrale Raad had eerder een uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 11/8703) betreffende een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden, dat betrekking had op de Wet werk en bijstand. Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten aangevoerd. Het College heeft hierop een verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de klachten van belanghebbende niet gegrond acht.

Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in stand blijft. Het arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, en de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

18 oktober 2013
nr. 13/00766
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 29 januari 2013, nr. 12/3057 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage (nr. AWB 11/8703) betreffende een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden (hierna: het College) ingevolge de Wet werk en bijstand.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2013.