Uitspraak
fiscale eenheid Holding [X] B.V. c.s.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank te Arnhemvan 13 oktober 2011, nr. 10/3868, betreffende een beschikking inzake omzetbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende, een fiscale eenheid bestaande uit Holding [X] B.V. en [A] B.V., tegen een uitspraak van de Rechtbank te Arnhem. De Rechtbank had eerder een beschikking van de Inspecteur, waarin het verzoek om de belanghebbende en [A] B.V. als één ondernemer aan te merken werd afgewezen, bevestigd. De Inspecteur had deze beschikking op 15 september 2010 gegeven, en het daartegen gemaakte bezwaar was door de Inspecteur afgewezen. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
Belanghebbende heeft cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het slaagt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest met nummer 11/05105. Hierdoor kon de uitspraak van de Rechtbank niet in stand blijven en heeft de Hoge Raad de zaak zelf afgedaan.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van de Rechtbank en de beschikking van de Inspecteur vernietigd, en gelast dat de Staat aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en de Inspecteur in de kosten van het geding voor de Rechtbank. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren van de Hoge Raad.