In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Stichting [X] tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de uitspraak van 28 maart 2013, waarin de naheffingsaanslag in de omzetbelasting over de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006 werd behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2013.