ECLI:NL:HR:2013:802

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
13/01648
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van een eerder arrest in belastingrechtelijke kwestie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door de belanghebbende, die in dit geval niet ontvankelijk werd verklaard. De aanleiding voor het verzoek tot herziening was een arrest van de Hoge Raad van 14 december 2012, waarin eerder een beslissing was genomen in een belastingrechtelijke kwestie.

De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 6 mei 2013 per aangetekende brief geïnformeerd over de verplichting tot het betalen van griffierecht voor het verzoek tot herziening. De belanghebbende kreeg een termijn van vier weken om dit griffierecht te voldoen, maar heeft dit niet gedaan. Op 4 juni 2013 werd de belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om de redenen voor de termijnoverschrijding mee te delen. De door de belanghebbende aangevoerde redenen werden door de Hoge Raad niet als voldoende beschouwd om het verzuim te rechtvaardigen.

Op basis van artikel 8:41, lid 2, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:88, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), werd het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen in het kader van herzieningsprocedures.

Uitspraak

27 september 2013
nr. 13/01648
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 14 december 2012, nr. 12/03497, ECLI:NL:HR:2012:BY6248.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 6 mei 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht ter zake van het verzoek tot herziening en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 4 juni 2013 in de gelegenheid gesteld de redenen voor de termijnoverschrijding mee te delen. Hetgeen belanghebbende in haar op 30 juni 2013 per fax aan de griffie verzonden brief aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het verzoek tot herziening moet derhalve op grond van artikel 8:41, lid 2, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:88, lid 2, van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2013.