ECLI:NL:HR:2013:776

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2013
Publicatiedatum
24 september 2013
Zaaknummer
12/05918
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 20 november 2012 was gewezen. Het cassatieberoep was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft in zijn conclusie gesteld dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kan worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de verdachte zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het geval omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het beroep, of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.

Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad besloten het cassatieberoep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

24 september 2013
Strafkamer
nr. 12/05918
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 20 november 2012, nummer 21/000515-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 september 2013.