Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
24 september 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 11 november 2011. De verdachte, geboren in 1986, heeft hoger beroep ingesteld, maar was niet aanwezig tijdens de zittingen. De raadsvrouw van de verdachte, mr. M. Jeltes, was ook niet aanwezig, terwijl mr. C. Stroobach als de oorspronkelijke raadsman was aangesteld. Het Hof heeft geoordeeld dat de bepalingen van artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering niet zijn nageleefd, omdat er geen bewijs was dat mr. Stroobach op de hoogte was van de zitting. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof onterecht heeft aangenomen dat de opvolgende raadsman niet als zodanig erkend hoefde te worden. De Hoge Raad benadrukt dat indien uit het dossier blijkt dat de verdachte voorzien is van rechtsbijstand, deze raadsman als zodanig moet worden erkend. De niet-naleving van artikel 51 Sv kan de geldigheid van de behandeling van de zaak in gevaar brengen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.