ECLI:NL:HR:2013:725

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2013
Publicatiedatum
23 september 2013
Zaaknummer
13/02507
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2013 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 4 april 2013, nr. AWB 12/1794. Het geschil betreft de naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende is opgelegd over de jaren 2005 tot en met 2008. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 26 juni 2013 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid. Na adresverificatie is het griffierecht opnieuw onder de aandacht van belanghebbende gebracht, maar ook deze gelegenheid is door belanghebbende niet benut.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig. Dit arrest benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in cassatieprocedures.

Uitspraak

20 september 2013
nr. 13/02507
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Hollandvan 4 april 2013, nr. AWB 12/1794, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2005 tot en met 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting, nummer [001].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 26 juni 2013 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 29 juli 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2013.