In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van Stichting [X] Beheer tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. Het beroep betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2009, inclusief een verzuimboete en heffingsrente. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was voldaan.
De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 24 juni 2013 per aangetekende brief geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Aangezien het griffierecht niet binnen deze termijn was voldaan, heeft de griffier op 23 juli 2013 een tweede brief gestuurd waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om te verklaren waarom de betaling niet tijdig had plaatsgevonden. De argumenten die belanghebbende in haar brief van 19 augustus 2013 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om het verzuim te rechtvaardigen.
Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. In de beslissing is tevens opgenomen dat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 478 door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende zal worden teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in cassatieprocedures.