ECLI:NL:HR:2013:723

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2013
Publicatiedatum
23 september 2013
Zaaknummer
13/01850
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake motorrijtuigenbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een dwangbevel inzake een aanslag in de motorrijtuigenbelasting. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 februari 2013. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 27 mei 2013 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken had gesteld voor de betaling. Deze brief werd echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden, waarna adresverificatie plaatsvond en het griffierecht opnieuw werd opgevraagd. Ondanks deze pogingen heeft de belanghebbende niet gereageerd en het griffierecht niet voldaan.

De Hoge Raad heeft vervolgens beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk was. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) concludeerde de Hoge Raad dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de belanghebbende niet had voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, waarbij de waarnemend griffier aanwezig was. Dit arrest benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten in cassatieprocedures.

Uitspraak

20 september 2013
nr. 13/01850
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Zeeland-West-Brabantvan 15 februari 2013, nr. AWB 11/4798, betreffende een aan belanghebbende betekend dwangbevel inzake een aanslag in de motorrijtuigenbelasting, nr. [001].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 mei 2013 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 15 juli 2013 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is eveneens wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2013.