ECLI:NL:HR:2013:718

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2013
Publicatiedatum
20 september 2013
Zaaknummer
12/02908
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van cassatie tegen de Ontvanger van de Belastingdienst inzake belastingschuld door aansprakelijke bestuurder

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [eiser] tegen het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden. Het geschil betreft de voldoening van een belastingschuld door een (hoofdelijk) aansprakelijke bestuurder, in het kader van de Invorderingswet 1990. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Groningen en een arrest van het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat van [eiser] heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.689,34. Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in belastingzaken.

Uitspraak

20 september 2013
Eerste Kamer
nr. 12/02908
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M. de Boorder,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/NOORD,
kantoorhoudende te Groningen,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Ontvanger.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 93578/HA ZA 07-386 van de rechtbank Groningen van 18 november 2009;
b. het arrest in de zaak 200.052.260 van het gerechtshof te Leeuwarden van 31 januari 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Ontvanger heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Ontvanger mede door mr. C.M. Bergman, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaa R.L.H. IJzerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 9 juli 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 2.489,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadheer M.A. Loth op
20 september 2013.