Uitspraak
[X] Limitedte
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 12 april 2013, nr. BK-12/00062, betreffende een door belanghebbende over de maand mei 2009 op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] Limited tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. Het beroep betreft een geschil over een door belanghebbende over de maand mei 2009 op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat het beroepschrift de gronden van het beroep bevat, wat in dit geval ontbrak.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 31 mei 2013 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen. Echter, de reactie van belanghebbende op 10 juli 2013 heeft niet geleid tot het herstel van het verzuim. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad, met toepassing van artikel 6:6 Awb, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.
Daarnaast heeft de Hoge Raad in de uitspraak aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.