ECLI:NL:HR:2013:693

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2013
Publicatiedatum
12 september 2013
Zaaknummer
13/02601
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake omzetbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] Limited tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. Het beroep betreft een geschil over een door belanghebbende over de maand mei 2009 op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat het beroepschrift de gronden van het beroep bevat, wat in dit geval ontbrak.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 31 mei 2013 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen. Echter, de reactie van belanghebbende op 10 juli 2013 heeft niet geleid tot het herstel van het verzuim. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad, met toepassing van artikel 6:6 Awb, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in de uitspraak aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 13/02601
13 september 2013
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] Limitedte
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 12 april 2013, nr. BK-12/00062, betreffende een door belanghebbende over de maand mei 2009 op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
Bij brief van 31 mei 2013 heeft de griffier van de Hoge Raad belanghebbende in de gelegenheid gesteld dat verzuim te herstellen. Belanghebbende heeft daarop gereageerd bij brief van 10 juli 2013, zonder evenwel het verzuim te herstellen. De Hoge Raad zal daarom met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2013.