ECLI:NL:HR:2013:692

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2013
Publicatiedatum
12 september 2013
Zaaknummer
13/02220
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep in cassatie inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 maart 2013. Het beroep betreft naheffingsaanslagen in de omzetbelasting voor de perioden van 1 oktober 2006 tot en met 31 december 2006, 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 en 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat de gronden van het beroep worden vermeld.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 7 mei 2013 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen. Deze brief is op 13 mei 2013 afgehaald, maar belanghebbende heeft geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid om het verzuim te corrigeren. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren, conform artikel 6:6 van de Awb.

De Hoge Raad heeft in deze uitspraak ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 13/02220
13 september 2013
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 22 maart 2013, nrs. BK-11/00838, BK-11/00839 en BK-11/00840, betreffende de aan belanghebbende over de perioden 1 oktober 2006 tot en met 31 december 2006, 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 en 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
Bij aangetekende brief van 7 mei 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL op 13 mei 2013 is afgehaald op de afhaallocatie, heeft de griffier van de Hoge Raad belanghebbende in de gelegenheid gesteld dat verzuim te herstellen. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Nu herstel van het verzuim niet heeft plaatsgevonden, zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2013.